Banken zijn verplicht een register bij te houden om overkreditering te voorkomen. In de praktijk is dit uitbesteed aan de CKI van het BKR. Dit systeem komt erop neer dat wanbetalers bij een bank of mensen die (langdurig) rood hebben gestaan een BKR-registratie krijgen (wordt soms ook wel de zwarte lijst genoemd). Deze BKR-registratie blijft normaliter nog 5 jaren staan, nadat de schuld is voldaan. Gedurende die tijd kan het erg lastig zijn om een nieuw krediet van een bank te verkrijgen. Deze registratie kon dus verregaande negatieve gevolgen hebben.
In 2018 is door de Europese Unie echter de AVG ingevoerd. De AVG biedt een verregaande bescherming als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens. Daaronder vallen ook BKR-registraties. Het was echter onduidelijk op welke grond (artikel 6 AVG) banken deze persoonsgegevens mochten verwerken. Afhankelijk van de grond, kan het moeilijker of makkelijker zijn om van een BKR-registratie af te komen.
Op 12 december 2021 heeft de Hoge Raad deze vraag beantwoord. De verwerkingsgrond is de artikel 6 lid 1 sub f AVG grond. Deze grond maakt het makkelijker voor mensen die geregistreerd staan om deze registratie aan te vechten. Sterker nog, de bank dient aan te tonen dat de belangen bij het aanhouden van de registratie zwaarder wegen dan het belang om de registratie te verwijderen. Hiermee heeft de Hoge Raad het aanzienlijk makkelijker gemaakt om BKR-registraties te verwijderen.