Maastricht 043 - 321 59 29 | Heerlen 045 - 571 39 33

Een vaak voorkomende vraag in mijn praktijk op het gebied van het ruimtelijk bestuursrecht is hoe het juridisch nu zit als een aanvraag om een (bouw)omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan terwijl de wet een bouwomgevingsvergunning vereist.

Het algemene antwoord is dat een dergelijke omgevingsvergunning kan worden verleend als de bouwactiviteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en bovendien voorkomt op een in een algemene maatregel van bestuur opgenomen lijst van vergunbare gevallen (de zogenaamde kruimellijst) -bijvoorbeeld een bijbehorend bouwwerk-, of, als de aangevraagde bouwactiviteit niet op die lijst staat, de aanvraag een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Het komt nogal eens voor dat de vergunningverlenende instantie de gegeven bevoegdheid die voortvloeit uit het door mij onderstreepte woordje ‘kan’ opvat als een gebonden bevoegdheid, in die zin dat de vergunning moet worden verleend. Dat mag niet. Een bestemmingsplan is niet gemaakt om er zonder meer van af te wijken. Het bevoegd gezag komt beleidsruimte toe en moet alle betrokken belangen afwegen en zorgdragen voor een dragende motivering en zorgvuldig te werk gaan.

Het in algemene zin naar een nota parkeerbeleid verwijzen mag niet omdat een belangenafweging voldoende kenbaar moet zijn. Ook het volledig negeren van een contra-expertise naar geluid- of geuroverlast mag niet want dit wordt door de rechter opgevat als een motiveringsgebrek.

Het is voor het bestuur zaak om de aan de orde zijnde belangen te identificeren en meet te wegen in de besluitvorming.

Een bijzondere rol is bij afwijkingsbesluiten weggelegd voor deskundigenrapporten.

Het bestuur mag blijkens de rechtspraak op het advies van een deskundige afgaan, mits wordt nagegaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de daarin gebezigde redenering begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Dit heet de vergewisplicht.  Als een bezwaarmaker concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van het deskundigenrapport aanvoert of concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de gevolgde redenering aanvoert dan mag het bestuur niet zonder nadere motivering op dat rapport afgaan. De vergewisplicht wordt dan geschonden.