Maastricht 043 - 321 59 29 | Heerlen 045 - 571 39 33

Op 1 januari 2024 is de wettelijke rente voor niet-handelstransacties van 6% naar 7% gestegen. De stijging van de wettelijke rente heeft onder andere invloed op vorderingen die voortkomen uit de wettelijke verdeling.

Bij een wettelijke verdeling zijn zowel de echtgenoot of geregistreerd partner als de kinderen van de overledene voor gelijke delen erfgenaam. Ondanks dat gaat de gehele nalatenschap van de overledene onmiddellijk over naar de langstlevende echtgenoot of geregistreerd partner. De kinderen hebben weliswaar aanspraak op hun wettelijk erfdeel, maar zij krijgen dit nog niet. De kinderen hebben een niet-opeisbare vordering. Zij zullen hun wettelijk erfdeel pas verkrijgen bij het overlijden van de echtgenoot of geregistreerd partner van de overledene. Als gevolg hiervan ontstaat er voor de kinderen een vordering op de echtgenoot of geregistreerd partner van de overledene.

Conform de wettelijke regeling in artikel 4:84 BW ontvangen de kinderen rente op hun vordering, indien de wettelijke rente de grens van 6% overschrijdt. De afgelopen decennia heeft de wettelijke rente de grens van 6% nooit overschreden. Dit jaar is dat voor het eerst sinds tientallen jaren daarentegen wel het geval en is de wettelijke rente naar 7% gestegen. Dit houdt in dat de kinderen vanaf 1 januari 2024 jaarlijks een rentepercentage van 1%  (7% minus 6%) op hun vordering zullen ontvangen. Die 1% betreft het verschil tussen de wettelijke rente en het vastgestelde percentage van 6% als bedoeld in artikel 4:84 BW. De opbouw van rente over de vordering uit wettelijke verdeling start vanaf het moment van overlijden.