Door het groeiende aantal online betalingen bij bijvoorbeeld webwinkels komt steeds vaker het probleem voor dat de persoon van wiens rekening een product betaald wordt, hier zelf geen toestemming voor heeft gegeven. Denk bijvoorbeeld aan de partner van een klant die een aankoop heeft gedaan met de bankpas van de klant, zonder dat deze hiervan op de hoogte was. De klant zou wellicht een vordering tot terugbetaling op grond van onverschuldigde betaling kunnen instellen. In dat geval kan de ontvanger van de betaling, dus bijvoorbeeld een webwinkel, mogelijk een beroep doen op bij hem bestaand gerechtvaardigd vertrouwen dat klant de schuld wel degelijk heeft beoogd te voldoen in de zin van art. 3:35 BW.
Voor de beantwoording van de vraag of een webwinkel er gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat een ontvangen girale betaling voor haar bestemd is en strekt tot voldoening van een openstaande schuld is in navolging van een recente uitspraak van de kantonrechter Rotterdam van belang of de bij de betaling vermelde factuur-, debiteur- en ordernummers overeenkomen met de nummers op de factuur.
Een andere omstandigheid die meegewogen kan worden is het feit of de betalingen al dan niet verricht worden in een op de bank afgestemde beveiligde betaalomgeving, zoals iDEAL. Aan de hand van deze concrete omstandigheden van het geval zou geoordeeld kunnen worden dat bij de ontvanger van de girale betaling het genoemde gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat deze betaling voor hem is bestemd, zodat de rekeninghouder de betaling die vanaf zijn bankrekening is verricht niet kan terugvorderen op grond van onverschuldigde betaling. Zelfs niet als sprake zou kunnen zijn van bankfraude. Voor webwinkeliers, leveranciers en dienstverleners dus alle reden om haar (online) bestel-, maar vooral betaalproces zodanig in te richten dat een girale bijschrijving kan worden toegeschreven aan een concrete openstaande vordering, zodat de kans op succesvolle vorderingen uit onverschuldigde betalingen wordt verkleind.