Wanneer een onderneming in moeilijkheden verkeert, staan bestuurders vaak voor lastige keuzes. Welke crediteuren betaalt men wel en welke betaalt men niet? Een bestuurder zal – met name in de periode voorafgaand aan het (dreigende) faillissement – weloverwogen keuzes moeten maken, aangezien anders mogelijk bestuurdersaansprakelijkheid wordt aangenomen.
De Hoge Raad heeft in een recent arrest (HR 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:73) uitsluitsel gegeven over de norm die toegepast wordt voor het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid in het geval een vennootschap, die in het zicht van het door die bestuurder zelf aangevraagde faillissement van die vennootschap, selectief een schuldeiser met voorrang betaalt. In beginsel is dit niet onrechtmatig, tenzij er sprake is van bijkomende omstandigheden.[1]
Het staat (een bestuurder van) een vennootschap in beginsel vrij om op grond van een eigen afweging te bepalen welke schuldeisers van de vennootschap in de gegeven omstandigheden zullen worden voldaan (Zandvliet/ING arrest). Deze vrijheid is echter beperkter indien de vennootschap heeft besloten haar activiteiten te beëindigen en niet over voldoende middelen beschikt om al haar schuldeisers te voldoen. In die situatie mag een (bestuurder van) de vennootschap enkel selectief schuldeisers met voorrang betalen wanneer die betaling door bijzondere omstandigheden wordt gerechtvaardigd. Doet een bestuurder in deze gevallen toch een dergelijke betaling en is van bijzondere omstandigheden geen sprake, dan kan deze handelwijze worden aangemerkt als kennelijk onbehoorlijk bestuur indien hij er ernstig rekening mee had moeten houden dat zijn handelwijze tot gevolg zou hebben dat belastingschulden van de vennootschap onbetaald zouden blijven.
De bestuurder kan dus persoonlijk aansprakelijk worden gehouden, indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (Ontvanger/Roelofsen). Betaling na de eigen aangifte tot faillietverklaring is dus niet per definitie onrechtmatig, maar dit hangt – zoals vaak in juridische kwesties – af van de omstandigheden van het geval. Het is dus belangrijk zeer zorgvuldig te werk te gaan met selectieve betalingen en gemaakte beslissingen deugdelijk te documenteren. Advies van een advocaat voorafgaand aan een of meerdere selectieve betalingen verdient aanbeveling, nu het aansprakelijkheidsrisico alsdan (grondig) in kaart kunnen worden gebracht.
Meer weten over dit onderwerp? Stuur gerust een e-mail!
[1] HR 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:73