Maastricht 043 - 321 59 29 | Heerlen 045 - 571 39 33

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) heeft zich in een uitspraak van 27 februari 2025 uitgelaten over – in commerciële contracten veelvoorkomende – asymmetrische forumkeuzebedingen. Dat zijn bedingen op grond waarvan, bijvoorbeeld, de ene partij alleen mag procederen bij de Nederlandse rechter, maar de andere partij bij een rechter van het land van zijn keuze. Met name worden dergelijke bedingen vaak gebruikt in het financieringswezen.

De vraag of dit soort bedingen wel geldig zijn onder het Europese recht is geen nieuwe. Zo bepaalt artikel 25 van de Europese verordening Brussel I-bis dat een forumkeuzebeding ‘voldoende nauwkeurig’ moet zijn bepaald – de vraag is echter of dat bij een asymmetrisch forumkeuzebeding wel het geval is. Een soortgelijke bepaling staat in een Europees verdrag, het Lugano II-verdrag.

Het HvJ EU overweegt in de genoemde uitspraak dat, waar artikel 25 Brussel I-bis stipuleert dat partijen de gerechten van “een lidstaat” als bevoegd kunnen aanwijzen, daarmee niet is bedoeld dat de partijen per se het gerecht van één enkele lidstaat moeten aanwijzen. Onder artikel 25 Brussel I-bis levert de mogelijkheid om meerdere gerechten aan te zoeken op zich dus geen ongeldigheid op, aldus het HvJ EU. Het HvJ EU overweegt dat dit ook geldt onder artikel 23 Lugano II-Verdrag.

Zolang het beding voldoende precies aanduidt dat gerechten van lidstaten of staten die partij zijn bij het Lugano II-verdrag kunnen worden aangezocht, is er volgens het HvJ EU geen probleem. Dat is er wel als het beding slechts verwijst naar een “ander bevoegd gerecht in het buitenland” en het beding daarmee beoogt gerechten van een land als bevoegd aan te wijzen die geen onderdeel zijn van de EU of partij zijn bij het Lugano II-Verdrag.

Kortom: asymmetrische forumkeuzebedingen zijn vanwege hun onevenwichtigheid in beginsel niet ongeldig onder artikel 25 Brussel I-bis of artikel 23 van het Lugano-II Verdrag. Wel kunnen slechts gerechten van lidstaten of verdragsstaten van het Lugano-II Verdrag worden aangewezen.

Het HvJ EU is dus vrij soepel, maar trekt vervolgens wel een ondergrens. Het asymmetrische forumkeuzebeding moet “voldoende nauwkeurig de objectieve elementen bevatten op basis waarvan partijen overeenstemming hebben bereikt over de aanwijzing van het gerecht of de gerechten waaraan zij ontstane of de toekomstige geschillen willen voorleggen, om geldig te zijn”, aldus het HvJ EU. Daarvoor is niet vereist dat al uit de bewoordingen van het beding kan worden afgeleid welke rechter bevoegd is. Wat daarvoor wel is vereist, zal in latere rechtspraak nog moeten blijken, want het HvJ EU geeft op dit punt geen verdere aanwijzingen.

Heeft u vragen over het voorgaande of een andere vraag over het (internationaal) contractenrecht? Neem gerust contact op met één van onze specialisten!