In meerdere spoedprocedures (kort gedingen) hebben rechters zich al uitgelaten over het betalen van de huur van horecabedrijven tijdens de gedwongen sluiting (van 15 maart 2020 tot 1 juni 2020). Veel Rechters hebben geoordeeld dat een deel van de huur over die periode kan worden opgeschort, omdat huurkorting mogelijk is. Kort gezegd komt het erop neer dat de gedwongen sluiting onvoorzienbaar was en het is niet redelijk dat alleen de huurder opdraait daarvoor. De rechters hanteren verschillende huurschorsingscijfers, van 25% tot 50%.
Na de openstelling op 1 juni 2020 is echter het probleem niet voorbij. Veel ondernemers hebben nog steeds last van de coronacrisis en een terugloop van klandizie daardoor. Onlangs is er een uitspraak geweest (van de Rechtbank Amsterdam) waarin de rechter oordeelde dat ook na de openstelling er reden kan zijn voor huurkorting. Dit, als de coronacrisis en de overheidsmaatregelen nog steeds ernstige gevolgen hebben voor de onderneming. De Rechtbank kwam tot een huurreductiestaffel van 50% tijdens de sluiting (tweede kwartaal 2020), een reductie van 40% tijdens het derde kwartaal van 2020 (dus na de openstelling) en ten slotte een reductie van 25% in het vierde kwartaal van 2020. Tot het einde van 2020 mocht de onderneming in kwestie dus minder huur betalen, hetgeen voor de onderneming in kwestie tonnen scheelde.
Dit geldt overigens niet uitsluitend voor horecabedrijven. Onder omstandigheden kunnen ook andere ondernemingen aanspraak maken op huurkorting. Voor ondernemers die zijn getroffen door de coronacrisis, kan dit mogelijk voor financiële verlichting zorgen.