Jan Linders, een bekende supermarktketen, heeft een medewerker (Supervisor) na 30 jaar trouwe dienst op staande voet ontslagen, nadat de medewerker een creatieve manier had gevonden om van de lege flessen af te komen die zich ophoopten bij de supermarkt. Het ontslag op staande voet was echter onterecht, zo oordeelde de Kantonrechter.
Het handelde om flessen die bij de supermarkt konden worden ingeleverd maar die niet zelf door de supermarkt werden verkocht. Voornamelijk buitenlandse bierflessen. Deze flessen hoopten zich op en de Supervisor had er primair voor gezorgd dat twee supermarktmedewerkers deze flessen afvoerden naar een buitenlands bedrijf, die de flessen wilden innemen. Toen de twee supermarktmedewerkers hun dienstverband beëindigden stopte ook de samenwerking met het buitenlands bedrijf. De medewerker ging toen op zoek naar alternatieve manieren om van de flessen af te komen, maar dit lukte niet. Uiteindelijk heeft de zoon van de medewerker aangeboden de buitenlandse flessen op te halen en af te voeren op dezelfde condities als de twee medewerkers dat hadden gedaan. Toen de supermarkt achter deze werkwijze kwam, waarbij dus zijn zoon was betrokken, is de medewerker op staande voet ontslagen.
De medewerker was het echter niet eens met dit ontslag, stapte naar de Kantonrechter en vorderde daar een schadevergoeding, transitievergoeding en billijke vergoeding. Alles afwegende oordeelde de Kantonrechter uiteindelijk dat het ontslag op staande voet geen stand hield. De Kantonrechter was er geenszins van overtuigd dat de medewerker voornemens was om zichzelf of familie te bevoordelen ten koste van de supermarkt. Integendeel, de medewerker had naar het oordeel van de Kantonrechter feitelijk alleen zijn werk op beste wijze willen uitvoeren. Het ontslag op staande voet was dus ten onrechte gegeven.
Aangezien de ontslagen medewerker geen vernietiging van het ontslag verzocht, maar beruste in het einde van zijn dienstverband, stelde de Kantonrechter vast dat zijn dienstverband per 4 maart 2021 was geëindigd. Daarnaast werd de supermarkt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding aan de medewerker. Uiteindelijk ontving de medewerker in totaal een totale vergoeding van +/- € 400.000,- bruto en trok de supermarkt aan het kortste eind.