De Wet is duidelijk over de opzegtermijn die geldt voor huurders. Die staat gelijk aan één huurbetaaltermijn. In de praktijk komt dit meestal neer op een betaaltermijn van één maand. Deze opzegtermijn betreft dwingend recht. Dat betekent dat als in de huurovereenkomst een andere opzegtermijn staat, deze niet geldig is. In de praktijk komt het echter vaak voor dat, in strijd met de Wet, er een andere opzegtermijn in de huurovereenkomst wordt opgenomen. Voorheen had dit geen verregaande gevolgen, omdat de Wet deze onjuiste opzegtermijn vanzelf omzet naar een correcte opzegtermijn (meestal van één maand).
Dat is nu anders. Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat indien een beding oneerlijk is, dit beding nietig is of vernietigd kan worden. Het nationale recht mag bij vernietiging of nietigheid niet in de plaats komen van een vernietigd beding, aldus het Europese Hof.
Dit heeft grote gevolgen voor verkeerde opzegtermijnen in huurovereenkomsten. Een te lange opzegtermijn is niet alleen in strijd met dwingend recht, maar kan ook als oneerlijk worden aangemerkt. De Rechtbank Midden-Nederland deed dit op 29 september 2021 (ECLI:NL:RBMNE:2021:4680). Het gevolg hiervan is niet langer dat de opzegtermijn voor de huurder wordt omgezet naar één maand. Het gevolg is dat er voor de huurder helemaal geen opzegtermijn meer geldt.
In een notendop: als in de huurovereenkomst een verkeerde opzegtermijn voor de huurder is opgenomen, kan dit ertoe leiden dat de huurder helemaal geen opzegtermijn meer heeft. Zorg er dus voor dat de opzegtermijn in uw huurovereenkomst op orde is, anders kan de huurder (letterlijk) op ieder moment vertrekken.