Maastricht 043 - 321 59 29 | Heerlen 045 - 571 39 33

Heeft u wel eens gehoord van de term “maximaal representatieve invulling van een bestemmingsplan”? Waarschijnlijk niet en gemeentebesturen dikwijls ook niet. En daar kunt u uw voordeel mee doen als u bezwaar wilt maken tegen een bestemmingsplan. Ik zal dat in dit artikel uit de doeken doen aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk.

Veel bestemmingsplannen worden opgesteld om een concreet project mogelijk te maken. Zo ook de uitbreiding van de Efteling in de gemeente Loon op Zand. Onderdeel van het project was de uitbreiding met een aantal overdekte inpandige attracties en de gemeente had aan die uitbreiding in het bestemmingsplan de bestemming ‘attractiepark’ gegeven.

Een aantal omwonenden had tegen die uitbreiding bezwaar en onder meer werd aangevoerd dat gevreesd werd voor geluidsoverlast van de attracties (het bekende gegil). De gemeente dacht bij de rechter dat bezwaar te kunnen pareren door te wijzen op een geluidsonderzoek waaruit bleek dat het veroorzaakte geluid de geluidsnormen niet overschreed. In het akoestisch onderzoek was de geluidsproductie van het concrete project, de overdekte attracties, onderzocht en het wekt geen verbazing dat bij de realisatie van inpandige attracties er voor de omwonenden geen geluidsoverlast zou optreden.

De adder onder het gras zat echter in de omstandigheid dat de bestemming attractiepark zoals opgenomen  in het bestemmingsplan niet beperkt was tot overdekte attracties. Ook attracties in de open lucht waren bij een maximaal representatieve invulling van de uitbreidingslocatie mogelijk. De abstracte bestemmingsomschrijving maakte dus meer mogelijk dan waarin het concrete project voorzag.

Het geluidsonderzoek voldeed daarom niet en niet stond vast dat geen geluidsoverlast zou optreden.

Een ander voorbeeld dat zich in de kwestie van de uitbreiding van de Efteling voordeed betrof de aanleg van een camperplaats. Het project bestond uit de aanleg van 48 camperplaatsen maar de bestemmingsplanregels waren niet tot dat aantal begrensd. Bij een maximaal representatieve invulling binnen de gronden met de bestemming ‘verblijfsrecreatie’ waren gelet op de oppervlakte van die gronden veel meer camperplaatsen mogelijk. De ruimtelijke gevolgen daarvan had de gemeente in kaart moeten brengen wat was nagelaten.

De gemeente kreeg van de rechter de mogelijkheid om het bestemmingsplan te repareren (*). Dat verhaal wordt dus vervolgd, maar een sprookje is het voor de Efteling niet.

De ruimtelijke gevolgen van de maximaal representatieve invulling die het bestemmingsplan mogelijk maakt moeten dus worden getoetst en niet de ruimtelijke gevolgen van het concrete project waarvoor het bestemmingsplan wordt opgesteld.

(*) voor de geïnteresseerden: zie de uitvoerige tussenuitspraak van de ABRvS van 14 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2439