Maastricht 043 - 321 59 29 | Heerlen 045 - 571 39 33

De Hoge Raad heeft op 5 februari jl. duidelijkheid geschetst over de termijn waarbinnen een werknemer een transitievergoeding dient te claimen.

In de betreffende kwestie had een werknemer op 30 mei 2018 een verzoekschrift ingediend met als doel betaling van de transitievergoeding af te dwingen. Op 28 februari 2018 was de arbeidsovereenkomst echter geëindigd, waardoor werkgever het standpunt innam dat werknemer te laat was. De procedure om een transitievergoeding te claimen dient namelijk binnen 3 maanden gestart te worden. De discussie was echter wanneer deze termijn aanving en eindigde.

De Kantonrechter gaf werkgever gelijk. Het Hof was het hiermee oneens en kende toch een transitievergoeding toe aan werknemer. De Hoge Raad oordeelde uiteindelijk dat omdat de arbeidsovereenkomst op 28 februari 2018 was geëindigd, 28 mei 2018 de laatste dag was waarop het verzoekschrift had mogen worden ingediend. Ook de Hoge Raad vond dus dat de werknemer te laat was en de werknemer zag een transitievergoeding aan zijn neus voorbij gaan.

De hoge Raad oordeelde dat de termijn waarbinnen het verzoekschrift tot toekenning van een transitievergoeding moet worden ingediend, begint op de eerste dag na de laatste werkdag en afloopt aan het einde van de met die laatste werkdag overeenstemmende dag drie maanden later. De termijn eindigt daarmee in beginsel steeds aan het einde van de dag met hetzelfde nummer als dat van de laatste werkdag, afgezien van de werking van de Algemene Termijnenwet.

De enige uitzondering hierop is volgens de Hoge Raad het geval dat de maand waarin de termijn afloopt, niet een dag met hetzelfde nummer kent omdat zij korter is, in welk geval de termijn eindigt aan het einde van de laatste dag van die maand. Een werknemer staan dus steeds drie volle kalendermaanden ter beschikking om zijn verzoekschrift in te dienen om een transitievergoeding te vorderen. Zorg dat u op tijd bent!